słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

broda po niderlandzku:

1. baard baard


Hij heeft een baard.
Een baard maakt je nog geen filosoof.
Of ge uw baard vier of zeven jaar laat groeien, onder het mes van de barbier valt hij in even veel tijd.
Als de baard het teken van wijsheid was, zou de bok de wijste zijn.

Niderlandzkie słowo "broda" (baard) występuje w zestawach:

Niderlandzki moduly

2. Kin Kin


De jongen streelde het meisje rond haar kin en kuste haar op haar wangen.

Niderlandzkie słowo "broda" (Kin) występuje w zestawach:

het is tijd op te lere
van Dale LUDZIE