słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

brudny po niderlandzku:

1. vuil vuil


De lucht in deze kamer is vuil.
Het hele gezin woont daar in een klein vuil appartement.
Mijn kleren waren vuil van de olie.
Zeep helpt het vuil te verwijderen.
Ik heb mijn handen helemaal vuil gemaakt.

Niderlandzkie słowo "brudny" (vuil) występuje w zestawach:

13/1 Ik wil een afwasmachine
Gas water en elektriciteit
przymiotniki part 1

2. vies vies


Hij is vies.
Moeder was bang dat ik vies zou worden.
Je kleren worden nog vies. "Geeft niet. Ze waren toch al niet echt schoon."
Trek niet zo'n vies gezicht, die soep is echt heel lekker.
Met je mond vol praten is een vies gezicht.

Niderlandzkie słowo "brudny" (vies) występuje w zestawach:

8/1 De ideale huisgenoot
svet lekcja 2
Duolingo cz3
sprzątanie domu
Niderlandzki moduly