słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

wstawać z łóżka po niderlandzku:

1. opstaan opstaan


Ik vind vroeg opstaan belangrijk.
De man die gevallen was, kon niet opstaan.
Ik doe altijd lichaamsoefeningen na het opstaan en voor het slapengaan.
Het eerste wat je als beginnend skiër moet leren, is opstaan. Daarna leer je remmen en ploegbochten maken.

Niderlandzkie słowo "wstawać z łóżka" (opstaan) występuje w zestawach:

4.1 Mijn werkdag (A2)