słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

zaraz po niderlandzku:

1. spoedig


In afwachting van uw spoedig antwoord...
De voorraad zal spoedig op zijn.
Hij arriveerde spoedig.
Ik hoop dat we elkaar spoedig terugzien.
Ik zal zo spoedig mogelijk mijn schulden betalen.

2. meteen


Ik val maar meteen met de deur in huis. Je bent ontslagen.
meteen een dokter bellen
Tot zo meteen!
Er kleven voor- en nadelen aan allebei je meningen, ik ga dus niet meteen besluiten welke te ondersteunen.
Als ge beslist hebt, handel dan meteen.
Het kan dat ik zo meteen opgeef en in plaats hiervan een dutje ga doen.
Zij wilde liefst meteen trouwen.
De posters zijn meteen van de muur afgehaald.
Het is zo broeierig, ik denk dat het zo meteen gaat onweren.
Ze stuurden er meteen een arts heen.

3. straks


Tot straks!
Straks is onze zus bij ons.
Ze zal straks komen.
Het contract geldt vanaf straks middernacht.
De politie zal straks aankomen op de plaats van de misdaad.

Niderlandzkie słowo "zaraz" (straks) występuje w zestawach:

PZJN toets 2

4. dadelijk


Laat me a.u.b. niet wachten, kom dadelijk, wil je?
Als ze wist dat ik hier was, zou ze dadelijk komen.
Als je niet uitkijkt, lig je dadelijk nog in het water.
Ja, ik kom dadelijk.
Ze hebben de plakkaten dadelijk van de muur gehaald.
De burgers maken dadelijk alles klaar om de stad te verdedigen.
We beginnen dadelijk met het werk.
Het concert begint zo dadelijk.
De bus vertrekt dadelijk.
Ge zoudt beter dadelijk beginnen.
Kom dadelijk naar hier.

Niderlandzkie słowo "zaraz" (dadelijk) występuje w zestawach:

het is een jongen